Faillissementswet
Artikel 21
Niettemin blijven buiten het faillissement:
1
de zaken vermeld in artikel 447, nrs. 1-3, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de toerusting van de leden van de krijgsmacht volgens hun dienst en rang en het auteursrecht in de gevallen, waarin het niet vatbaar is voor beslag; alsmede hetgeen in het eerste lid van artikel 448 van genoemd Wetboek omschreven is, tenzij in het faillissement schuldeisers opkomen wegens vorderingen, vermeld in het tweede lid van dat artikel;
2
hetgeen de gefailleerde door persoonlijke werkzaamheid, of als bezoldiging wegens een ambt of bediening, of als soldij, gagement, pensioen of onderstand, gedurende het faillissement verkrijgt, indien en voorzover de rechter-commissaris zulks bepaalt;
3
de gelden, die aan de gefailleerde verstrekt worden ter voldoening aan een wettelijke onderhoudsplicht;
4
een door de rechter-commissaris te bepalen bedrag uit de opbrengst van het in artikel 253l, eerste en tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde vruchtgenot, ter bestrijding van de in artikel 253l, derde lid van Boek 1 van dat wetboek vermelde lasten en van de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.
5
het ingevolge artikel 642c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de kas der gerechtelijke consignaties gestorte bedrag;
6
de goederen bedoeld in artikel 60a, derde lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BG2099, Hoger beroep kort geding, 200.007.849/01
Rechtsoort
Civiel overig
Datum uitspraak
07-10-2008
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep kort geding
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Gerechtshof LeeuwardenHet hof constateert dat de voorzieningenrechter heeft aangenomen dat alle op de [adres] in beslaggenomen zaken tot de privé-inboedel van [de echtgenote] behoren en dat de voorzieningenrechter het onder [de echtgenote] gelegde beslag heeft opgeheven. [appellant] heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] zou...